ProPlanner hanteert standaard een vaste lijst van resource definities. Daarenboven zullen er ook standaard een aantal resource types worden toegekend aan deze definities. Zelf kan je deze lijst van resource type uitbreiden en aanpassen naar believen. Dit doe je via het beheerscherm van de resource types dat je kan bereiken via Beheer > Vloot - parameters > Resource types:

In dit scherm kan je:

  • Een bestaand resource type selecteren (1) en vervolgens aanpassen
  • Een nieuw resource type toevoegen (2)
  • Bij het aanpassen of het creëren van een resource type kan / moet je de volgende informatie opgeven:
    • Volgorde (3) - Hiermee bepaal je de volgorde waarmee het betreffende resource type in de keuzelijst verschijnt bij de creatie van een nieuwe resource
    • Beschrijving (4) - Hier bepaal je de naam van het betreffende resource type. Via de wereldbol kan je de vertaling voor deze naam opgeven voor alle door ProPlanner ondersteunde talen.
    • Resource definitie (5) - Dit kan je enkel wijzigen bij het creëren van een resource type. Voor bestaande resource types kan je dit niet meer wijzigen.
    • Schaderegistratie (6) - Bepaal hier of er interne en/of externe schaderegistratie nodig is voor een resource van dit type. 
    • Te gebruiken schadetemplate (7) - Bepaal hier de standaard te gebruiken schadetemplate voor een resource van dit type. Op niveau van de individuele resource kan dit nog worden aangepast.
    • Transmissie (8) - Hier kan je aangeven of een resource van dit type gebruik maakt van een transmissie
    • Waarschuwing benodigde resource (9) - Als je deze checkbox aanvinkt, zal er op een contract waar een resource van dit type moet worden bijgeboekt, een waarschuwing verschijnen.
    • Duplicate nummerplaten toelaten (10) - Deze checkbox wordt enkel getoond indien de geselecteerde resource definitie in (5) een nummerplaat kan bevatten. Met deze checkbox bepaal je of het mogelijk is dat meerdere resources van dit type dezelfde nummerplaat hebben. Hiermee kan je bijvoorbeeld aangeven dat een fiets van een bepaalde vestiging binnen de ondernemingsgroep hetzelfde identificatieplaatje kan hebben als een andere fiets van een andere vestiging binnen dezelfde ondernemingsgroep.
    • Actief (11) - Geeft aan of het resource type nog actief mag worden gebruikt.